ELLEN VAN SCHOTEN: De Algemene Rekenkamer staat voor de besteding van het overheidsgeld. Gebeurt dat op een goede manier?
En wordt dat geld ook besteed aan de doeleinden die de politiek heeft afgesproken?
We hebben dit jaar een nieuwe strategie uitgebracht die heet: Inzicht als basis voor vertrouwen.
Omdat wij vinden dat inzicht van de burgers in hoe het geld besteed wordt een hele belangrijke democratische waarde is.
Eigenlijk bestaat er vrij weinig inzicht nog in de beleidsresultaten van het geld.
De rechtmatigheid in Nederland is best goed op orde, prima zelfs.
Zaken bij de ministeries zijn ook steeds beter geregeld.
En nu is de volgende stap: wat gebeurt er nou eigenlijk met ons geld?
En gebeurt dat op een zinnige en zuinige manier?
Vinden wij een hele belangrijke vraag.
En wij denken dat ontwikkelingen, zoals open data die gericht zijn op transparantie van overheidsuitgaven die ertoe kunnen leiden dat burgers veel beter betrokken worden bij waar die overheid in hun land voor staat dat die ook kunnen helpen om die missie van ons, ja, eigenlijk beter te benadrukken.
Slim sturen en verantwoorden is voor ons een kwestie van goed samenwerken en er zijn een aantal rijksbrede agenda's.
Bijvoorbeeld die van de directeuren FEZ als het gaat om open data, de digitale begroting en we hopen ook de digitale verantwoording, standaardisatie daarin ook de rijksbrede digitale agenda.
Dat zijn allemaal ontwikkelingen die dezelfde kant uitgaan die helpen om de krachten te bundelen die ertoe moeten leiden dat de informatie kwalitatief beter wordt makkelijker te controleren wordt dat er minder administratieve lasten ook bij zijn.
En die uiteindelijk ook een beter antwoord gaan geven op de vraag: waar wordt dat belastinggeld nou eigenlijk aan besteed?
Want daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.
Ik denk dat standaardisatie een hele belangrijke voorwaarde is dat de tijd dat ieder ministerie, iedere overheidsorganisatie z'n eigen administratie had, z'n eigen inrichting van die administratie had dat die achter ons ligt, en dat de kunst gaat worden dat we moderne methoden en technieken gaan gebruiken om meer met die data te doen.
Standard Business Reporting vinden wij een fantastische trend.
Dat maakt het voor hen makkelijker, maar het maakt het ook voor ons makkelijker om de controles in te richten. De kwaliteit van data wordt beter.
En als je data beter worden voor de verantwoording, heel belangrijk dan kun je er gewoon ook veel beter mee sturen en uiteindelijk gaat het daar natuurlijk ook om.

(Beeldtekst: Waarom SBR?)

STILTE

ERICA SLUMP: Elk jaar gaat er 28 miljard van de Rijksoverheid naar de scholen waarmee de scholen het onderwijsprogramma kunnen financieren.
Dat is ontzettend veel publiek geld en dat moet ook verantwoord worden.
Dat is geen nieuwe eis, dat gebeurt al sinds jaar en dag en dat gebeurde altijd via keurige jaarverslagen op papier.
Die maakten scholen natuurlijk voor hun eigen besturen maar die moesten ze ook naar ons sturen en wij bekeken ze dan weer en wij haalden daar dan elementen uit waar de Inspectie van het Onderwijs weer gebruik van maakt als zij de scholen controleert.
Dat was een enorm, handmatig, ingewikkeld proces want je moet je voorstellen dat al die jaarverslagen hier binnenkomen elke school heeft een andere manier waarop ze zo'n jaarverslag opbouwt dus dat is allemaal kijken en vergelijken.
Waarbij je ook nog het risico loopt dat de zaken die je nodig hebt, er nou net niet in staan.
Niet alleen wij, maar ook de scholen zeiden: Dat kan anders. Dat kan veel slimmer.
En het begint met met elkaar afspreken wat er eigenlijk in zo'n jaarverslag moet.
Nou, dan is het stapje naar SBR natuurlijk heel snel gemaakt want niet alleen wij zaten daarover na te denken rijksbreed was daar al over nagedacht en er was ook een traject met het particuliere bedrijfsleven afgestemd om tot één taxonomie te komen.
Dus niets lag meer voor de hand dan dat wij daar onmiddellijk bij aan gingen sluiten.

STILTE

Zowel wij als vanuit OCW, als het onderwijs zeiden: Dit is een geweldige kans om een lastig proces te uniformeren en te zorgen dat we met zo weinig mogelijk moeite een zo goed mogelijke verantwoording voor elkaar krijgen.
We zijn begonnen, en daar zitten we nu ook middenin om met elkaar een taxonomie vast te stellen.
Daarbij maken we gebruik van wat er al is, wat er rijksbreed al is ontwikkeld.
Alleen in het onderwijsveld zijn er een aantal extra dingen die nodig zijn in de verantwoording.
Daar spreken we één taxonomie voor af.
En we zijn ook al begonnen, en dat is met de mbo-scholen om te kijken hoe die taxonomie in de praktijk werkt.
Een groot aantal scholen hebben natuurlijk hun administratie al geautomatiseerd en hebben ook hun verantwoording daar digitaal beschikbaar.
We zijn nu aan het kijken of met de nieuwe taxonomie en de digitale beschikbaarheid van die informatie die er al is één vloeiend rapportageproces kan worden gemaakt.
Zitten we middenin. Mbo-scholen hopen we binnenkort af te ronden.
Daarna de scholen voor het primair en het voortgezet onderwijs en we hopen deze hele operatie in 2017 te hebben afgerond.
Dan hebben wij een glad, vloeiend, digitaal verantwoordingsproces dat voldoet aan de standaarden die de overheid met het bedrijfsleven en alle instellingen heeft afgesproken.
Ik hoop tegelijkertijd dat we ook binnen DUO dan een aantal handmatige processen die hiermee samenhangen, hebben geautomatiseerd.
Dus het is ook weer efficiënter geworden en daardoor kan er weer meer geld naar het onderwijs in plaats van dat het in ambtelijke processen zit.
Dus, SBR, een hele mooie samenwerking.
Ondersteuning van Logius maken we ook graag gebruik van.
Ik vind het ook een prachtig voorbeeld hoe je binnen het Rijk ideeën die op de ene plek al zijn ontwikkeld ook breed kunt uitrollen en voor iedereen beschikbaar kunt krijgen.
Je zou kunnen denken: dat is een glad verhaal, dat gaat van een leien dakje.
Er zijn natuurlijk best wel lastige momenten geweest en die zullen er ook wel komen, maar in de kern klopt dit proces en is dit ook iets waar de BV Nederland mee gediend is en daar werken we elke dag weer hard aan.

AFSLUITENDE MUZIEK

(Het beeld wordt blauw met wit. Beeldtekst: SBR, Standard Business Reporting. Copyright 2015.)

ERIK JAN VAN KEMPEN: De corporatiesector is een prachtige sector.
Een derde van de mensen in Nederland woont in een corporatiewoning.
Veel mensen in Nederland, ook kwetsbare doelgroepen moeten in een gewone woning kunnen wonen.
De corporatiesector staat voor de uitdaging. Ze moeten ook verduurzamen een grote verduurzamingsopgave in Nederland in de gebouwde omgeving.
Corporaties staan daarvoor, moeten daar hun middelen voor inzetten.
We hebben bijna 400 corporaties, van heel klein met vrijwilligersbestuurtjes waar misschien vijftig woningen onder vallen tot heel erg groot met wel 70.000, 50.000 woningen wat echt hele grote vastgoedondernemingen zijn.
Het Vastgoedbedrijf als zodanig is niet heel erg ingewikkeld.
Het gaat over het verhuren van woningen.
De maatschappelijke problematiek die geadresseerd wordt is natuurlijk wel complex. En uiteindelijk is de sector complex omdat er heel veel geld in omgaat en wij ook vanuit het Rijk vanuit toezichthouders, vanuit de banken heel veel verantwoording vragen over hoe ze met hun geld omgaan, hoe ze efficiënt met hun geld omgaan.
Want alles wat corporaties niet efficiënt uitgeven, wordt uiteindelijk betaald door de huurder die daardoor een hogere huur moet betalen.
Corporaties verantwoorden zich op allerlei manieren.
Naar elkaar toe, via bijvoorbeeld benchmarking.
Naar het WSW, het waarborgfonds waar zij leningen van willen krijgen.
Naar de toezichthouder waarover ze moeten vertellen dat ze rechtmatig zijn dat ze geen geld uitgeven aan dingen waarvoor het niet bedoeld is.
Naar het Rijk dat ook in de Tweede Kamer verantwoording moet afleggen.
Overigens doen we ook gewoon naar de accountants, naar de Belastingdienst.
Er is een veelheid aan informatie in deze sector.
Dat is eigenlijk de afgelopen jaren alleen maar meer geworden omdat er na de parlementaire enquête ook, dan ontstaat altijd een regelreflex er ook steeds meer van hen gevraagd wordt.
Voor mij was het belangrijkste in deze sector dat ik hoofden bedrijfsvoering ontmoette die zich ook bij mij meldden die graag verder wilden met de professionalisering van de sector.
Zij liepen ertegenaan dat zij heel vaak verschillende documenten moesten opleveren om zichzelf te verantwoorden.
Ze wilden zelf ook graag hun eigen bedrijfsvoering professionaliseren.
We merkten ook dat de bestuurder ook steeds meer belangstelling moest gaan krijgen voor de bedrijfsvoering.
We merkten ook dat de huurder uiteindelijk moet betalen voor alles wat een corporatie niet uitgeeft aan een betaalbare huur maar aan zijn eigen backoffice.
En zij merkten dat de grote kans zou liggen in het system-to-system aanleveren van gegevens en meervoudig gebruik van gegevens.
En SBR was daarbij eigenlijk een instrumentarium dat beschikbaar was waarvan we ook wisten dat het ook internationaal de standaard is en waarvan we ook wisten dat uiteindelijk ook verantwoording richting Belastingdienst en richting Kamers van Koophandel via SBR noodzakelijk zou zijn.
Dus het was ook de standaard die we gelukkig beschikbaar hadden.
Dat levert ook op dat je makkelijker eenmalig gegevens kunt maken en ze kunt aanleveren.
Dat betekent ook dat de aantallen gegevens minder belangrijk worden op het moment dat je de bouwsteentjes van die gegevens netjes gedefinieerd hebt.
Dit is geen ICT-project. Het ICT-onderdeel is overzichtelijk.
Het gaat erover dat je die bedrijfsvoering wilt professionaliseren en dat je daar ook stappen mee maakt. Dat kan via pilots gaan daar moet je ook ketenteams op gaan maken.
Maar je moet de stap maken van idee naar uitvoering.

ELLEN VAN SCHOTEN: De Algemene Rekenkamer staat voor de besteding van het overheidsgeld. Gebeurt dat op een goede manier?
En wordt dat geld ook besteed aan de doeleinden die de politiek heeft afgesproken?
We hebben dit jaar een nieuwe strategie uitgebracht die heet: Inzicht als basis voor vertrouwen.
Omdat wij vinden dat inzicht van de burgers in hoe het geld besteed wordt een hele belangrijke democratische waarde is.
Eigenlijk bestaat er vrij weinig inzicht nog in de beleidsresultaten van het geld.
De rechtmatigheid in Nederland is best goed op orde, prima zelfs.
Zaken bij de ministeries zijn ook steeds beter geregeld.
En nu is de volgende stap: wat gebeurt er nou eigenlijk met ons geld?
En gebeurt dat op een zinnige en zuinige manier?
Vinden wij een hele belangrijke vraag.
En wij denken dat ontwikkelingen, zoals open data die gericht zijn op transparantie van overheidsuitgaven die ertoe kunnen leiden dat burgers veel beter betrokken worden bij waar die overheid in hun land voor staat dat die ook kunnen helpen om die missie van ons, ja, eigenlijk beter te benadrukken.
Slim sturen en verantwoorden is voor ons een kwestie van goed samenwerken en er zijn een aantal rijksbrede agenda's.
Bijvoorbeeld die van de directeuren FEZ als het gaat om open data, de digitale begroting en we hopen ook de digitale verantwoording, standaardisatie daarin ook de rijksbrede digitale agenda.
Dat zijn allemaal ontwikkelingen die dezelfde kant uitgaan die helpen om de krachten te bundelen die ertoe moeten leiden dat de informatie kwalitatief beter wordt makkelijker te controleren wordt dat er minder administratieve lasten ook bij zijn.
En die uiteindelijk ook een beter antwoord gaan geven op de vraag: waar wordt dat belastinggeld nou eigenlijk aan besteed?
Want daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.
Ik denk dat standaardisatie een hele belangrijke voorwaarde is dat de tijd dat ieder ministerie, iedere overheidsorganisatie z'n eigen administratie had, z'n eigen inrichting van die administratie had dat die achter ons ligt, en dat de kunst gaat worden dat we moderne methoden en technieken gaan gebruiken om meer met die data te doen.
Standard Business Reporting vinden wij een fantastische trend.
Dat maakt het voor hen makkelijker, maar het maakt het ook voor ons makkelijker om de controles in te richten. De kwaliteit van data wordt beter.
En als je data beter worden voor de verantwoording, heel belangrijk dan kun je er gewoon ook veel beter mee sturen en uiteindelijk gaat het daar natuurlijk ook om.

(Beeldtekst: Waarom SBR?)

STILTE

ERICA SLUMP: Elk jaar gaat er 28 miljard van de Rijksoverheid naar de scholen waarmee de scholen het onderwijsprogramma kunnen financieren.
Dat is ontzettend veel publiek geld en dat moet ook verantwoord worden.
Dat is geen nieuwe eis, dat gebeurt al sinds jaar en dag en dat gebeurde altijd via keurige jaarverslagen op papier.
Die maakten scholen natuurlijk voor hun eigen besturen maar die moesten ze ook naar ons sturen en wij bekeken ze dan weer en wij haalden daar dan elementen uit waar de Inspectie van het Onderwijs weer gebruik van maakt als zij de scholen controleert.
Dat was een enorm, handmatig, ingewikkeld proces want je moet je voorstellen dat al die jaarverslagen hier binnenkomen elke school heeft een andere manier waarop ze zo'n jaarverslag opbouwt dus dat is allemaal kijken en vergelijken.
Waarbij je ook nog het risico loopt dat de zaken die je nodig hebt, er nou net niet in staan.
Niet alleen wij, maar ook de scholen zeiden: Dat kan anders. Dat kan veel slimmer.
En het begint met met elkaar afspreken wat er eigenlijk in zo'n jaarverslag moet.
Nou, dan is het stapje naar SBR natuurlijk heel snel gemaakt want niet alleen wij zaten daarover na te denken rijksbreed was daar al over nagedacht en er was ook een traject met het particuliere bedrijfsleven afgestemd om tot één taxonomie te komen.
Dus niets lag meer voor de hand dan dat wij daar onmiddellijk bij aan gingen sluiten.

STILTE

Zowel wij als vanuit OCW, als het onderwijs zeiden: Dit is een geweldige kans om een lastig proces te uniformeren en te zorgen dat we met zo weinig mogelijk moeite een zo goed mogelijke verantwoording voor elkaar krijgen.
We zijn begonnen, en daar zitten we nu ook middenin om met elkaar een taxonomie vast te stellen.
Daarbij maken we gebruik van wat er al is, wat er rijksbreed al is ontwikkeld.
Alleen in het onderwijsveld zijn er een aantal extra dingen die nodig zijn in de verantwoording.
Daar spreken we één taxonomie voor af.
En we zijn ook al begonnen, en dat is met de mbo-scholen om te kijken hoe die taxonomie in de praktijk werkt.
Een groot aantal scholen hebben natuurlijk hun administratie al geautomatiseerd en hebben ook hun verantwoording daar digitaal beschikbaar.
We zijn nu aan het kijken of met de nieuwe taxonomie en de digitale beschikbaarheid van die informatie die er al is één vloeiend rapportageproces kan worden gemaakt.
Zitten we middenin. Mbo-scholen hopen we binnenkort af te ronden.
Daarna de scholen voor het primair en het voortgezet onderwijs en we hopen deze hele operatie in 2017 te hebben afgerond.
Dan hebben wij een glad, vloeiend, digitaal verantwoordingsproces dat voldoet aan de standaarden die de overheid met het bedrijfsleven en alle instellingen heeft afgesproken.
Ik hoop tegelijkertijd dat we ook binnen DUO dan een aantal handmatige processen die hiermee samenhangen, hebben geautomatiseerd.
Dus het is ook weer efficiënter geworden en daardoor kan er weer meer geld naar het onderwijs in plaats van dat het in ambtelijke processen zit.
Dus, SBR, een hele mooie samenwerking.
Ondersteuning van Logius maken we ook graag gebruik van.
Ik vind het ook een prachtig voorbeeld hoe je binnen het Rijk ideeën die op de ene plek al zijn ontwikkeld ook breed kunt uitrollen en voor iedereen beschikbaar kunt krijgen.
Je zou kunnen denken: dat is een glad verhaal, dat gaat van een leien dakje.
Er zijn natuurlijk best wel lastige momenten geweest en die zullen er ook wel komen, maar in de kern klopt dit proces en is dit ook iets waar de BV Nederland mee gediend is en daar werken we elke dag weer hard aan.

AFSLUITENDE MUZIEK

(Het beeld wordt blauw met wit. Beeldtekst: SBR, Standard Business Reporting. Copyright 2015.)

ERIK JAN VAN KEMPEN: De corporatiesector is een prachtige sector.
Een derde van de mensen in Nederland woont in een corporatiewoning.
Veel mensen in Nederland, ook kwetsbare doelgroepen moeten in een gewone woning kunnen wonen.
De corporatiesector staat voor de uitdaging. Ze moeten ook verduurzamen een grote verduurzamingsopgave in Nederland in de gebouwde omgeving.
Corporaties staan daarvoor, moeten daar hun middelen voor inzetten.
We hebben bijna 400 corporaties, van heel klein met vrijwilligersbestuurtjes waar misschien vijftig woningen onder vallen tot heel erg groot met wel 70.000, 50.000 woningen wat echt hele grote vastgoedondernemingen zijn.
Het Vastgoedbedrijf als zodanig is niet heel erg ingewikkeld.
Het gaat over het verhuren van woningen.
De maatschappelijke problematiek die geadresseerd wordt is natuurlijk wel complex. En uiteindelijk is de sector complex omdat er heel veel geld in omgaat en wij ook vanuit het Rijk vanuit toezichthouders, vanuit de banken heel veel verantwoording vragen over hoe ze met hun geld omgaan, hoe ze efficiënt met hun geld omgaan.
Want alles wat corporaties niet efficiënt uitgeven, wordt uiteindelijk betaald door de huurder die daardoor een hogere huur moet betalen.
Corporaties verantwoorden zich op allerlei manieren.
Naar elkaar toe, via bijvoorbeeld benchmarking.
Naar het WSW, het waarborgfonds waar zij leningen van willen krijgen.
Naar de toezichthouder waarover ze moeten vertellen dat ze rechtmatig zijn dat ze geen geld uitgeven aan dingen waarvoor het niet bedoeld is.
Naar het Rijk dat ook in de Tweede Kamer verantwoording moet afleggen.
Overigens doen we ook gewoon naar de accountants, naar de Belastingdienst.
Er is een veelheid aan informatie in deze sector.
Dat is eigenlijk de afgelopen jaren alleen maar meer geworden omdat er na de parlementaire enquête ook, dan ontstaat altijd een regelreflex er ook steeds meer van hen gevraagd wordt.
Voor mij was het belangrijkste in deze sector dat ik hoofden bedrijfsvoering ontmoette die zich ook bij mij meldden die graag verder wilden met de professionalisering van de sector.
Zij liepen ertegenaan dat zij heel vaak verschillende documenten moesten opleveren om zichzelf te verantwoorden.
Ze wilden zelf ook graag hun eigen bedrijfsvoering professionaliseren.
We merkten ook dat de bestuurder ook steeds meer belangstelling moest gaan krijgen voor de bedrijfsvoering.
We merkten ook dat de huurder uiteindelijk moet betalen voor alles wat een corporatie niet uitgeeft aan een betaalbare huur maar aan zijn eigen backoffice.
En zij merkten dat de grote kans zou liggen in het system-to-system aanleveren van gegevens en meervoudig gebruik van gegevens.
En SBR was daarbij eigenlijk een instrumentarium dat beschikbaar was waarvan we ook wisten dat het ook internationaal de standaard is en waarvan we ook wisten dat uiteindelijk ook verantwoording richting Belastingdienst en richting Kamers van Koophandel via SBR noodzakelijk zou zijn.
Dus het was ook de standaard die we gelukkig beschikbaar hadden.
Dat levert ook op dat je makkelijker eenmalig gegevens kunt maken en ze kunt aanleveren.
Dat betekent ook dat de aantallen gegevens minder belangrijk worden op het moment dat je de bouwsteentjes van die gegevens netjes gedefinieerd hebt.
Dit is geen ICT-project. Het ICT-onderdeel is overzichtelijk.
Het gaat erover dat je die bedrijfsvoering wilt professionaliseren en dat je daar ook stappen mee maakt. Dat kan via pilots gaan daar moet je ook ketenteams op gaan maken.
Maar je moet de stap maken van idee naar uitvoering.

Abonneer op